Yin en Yang

“Kan die, Karin?” Judith kijkt met een gespannen blik naar haar vriendin. Die knikt. Met haar wijsvinger drukt ze op de bel. Een luide gong gaat. Ze staan in het centrum van Den Haag, achter de Hema, in een straat die vol is met Chinese restaurants en winkeltjes. Als Karin haar niet had overgehaald om mee te gaan, had ze hier nooit gestaan. Karin, die zo verliefd is op Mark, een man die ze nog maar net ontmoet heeft. Nadat ze drie jaar alleen was geweest, had Karin zich ingeschreven op een datingsite. De eerste maanden was het allemaal niks geworden. Maar met Mark had ze een klik. Karin, die over niets anders meer praat en wil weten hoe het verder zal gaan. Maar in de toekomst kun je niet kijken, daarvan is Judith overtuigd.
De deur gaat open. Een blonde vrouw kijkt hen vragend aan.
“Wij komen voor meneer Yin,” zegt Karin. De vrouw doet de deur wat verder open en zegt ongeïnteresseerd: “Loop maar door, tweede deur aan de rechterkant.”
De geur van nasi komt hen tegemoet. Judith trekt haar neus op, blijkbaar is de keuken van het naastgelegen Chinese restaurant ook in dit huis.
Karin is al verder gelopen en de aangewezen kamer binnen gegaan. Judith loopt achter haar en ziet een ronde tafel met 4 stoelen in het midden van de kamer staan. De gordijnen zijn dicht. In het licht van een paar kaarsen kan ze nog net de kunstwerken aan de muur zien, Aziatische landschappen met Chinese karakters. Er is niemand. Judith vindt het allemaal maar vreemd.
“Zullen we maar gaan zitten?” fluistert ze tegen Karin. Die schudt haar hoofd. Voor Judith nog iets kan fluisteren komt er een kleine man de kamer in. Judith probeert uit alle macht om het niet uit te schateren. De man heeft een getint gezicht met een grijze hangsnor en puntbaard en kleine ogen. Op zijn hoofd draagt hij een zwarte hoed met een rode pompoen. Zijn kleding is zwart, op zijn bloes zitten rode cirkels. Het lijkt wel of de man gisteren uit China is gekomen.
“Goedemiddag, u zitten,” zegt de man langzaam en met een nasaal stemgeluid.
“Goedemiddag, ik ben Karin en dit is Judith. Wij komen voor de seance.” Karin zakt ondertussen op een stoel en Judith volgt haar voorbeeld. Ze durft Karin niet aan te kijken.
“Ah, seance, natuurlijk.” Meneer Yin draait zich om en pakt van een tafel langs de muur een groot rond bord. Hij legt het in het midden van de tafel.
“Drie weinig, vier beter. Moment alstublieft.” En meneer Yin loopt de kamer uit.
Judith schiet zenuwachtig in de lach. Ze kijkt naar het bord. Het is een groot houten bord met allemaal dieren erop. Ze ziet aan de buitenrand een draak, hond, kip, muis, paard, slang en nog veel meer. In het midden is een wijzer en eromheen vier Chinese tekens in de kleuren rood, geel, blauw en groen.
“Juud, dit klopt niet.” Karins stem klinkt hoog. “Bij een seance wordt zo’n bord met allemaal letters gebruikt. Dit lijkt er helemaal niet op.”
Judith kijkt naar Karins gespannen gezicht.
“Het is wel raar allemaal. Wil je weg, Karin? Zullen we stiekem wegsluipen?” Judith staat al half op uit haar stoel. Karin knikt en schuift haar stoel naar achter.
Op hetzelfde ogenblik is de Chinese man weer terug en Judith en Karin zakken terug op hun stoel. Hij heeft een oude vrouw meegenomen. Ze draagt donkerblauwe kleding en heeft een gebreide muts op haar hoofd.
“Mevrouw Yang, zij ons helpen.” De vrouw knikt naar Judith en Karin en gaat naast meneer Yin zitten. Judith bijt op haar onderlip. Yin en Yang, denkt ze. Die vullen elkaar vast goed aan.
Alle vier pakken ze het bord vast.
“Ik wil waarschuwen,” zegt meneer Yin. “We weten niet wie aan gene zijde. Kan vriendelijk zijn, kan kwaad zijn. Concentreer. Ogen dicht en zing: hummmmmm, hummmmm.”
Karin, Judith en de oude vrouw hummen mee met gesloten ogen. Het bord beweegt tussen hen in. Eerst langzaam en dan sneller draait het rond. De pijl in het midden draait in tegenover gestelde richting. Judith probeert krampachtig haar lachkriebels te onderdrukken en humt mee. Opeens stopt de man met hummen en houdt het bord stil. De pijl wijst naar Karin. Iedereen is stil.
“Ik hoor… ik hoor…. Nee, nee, niets. Hummmmm, hummmmmm.” Het bord gaat weer rond tot de pijl opnieuw bij Karin stopt.
“Ik zie man, grote man. Hij is alleen, niet lang alleen, je kent hem. Hij is blond?” De vraag hangt in de lucht. Karin wil wat zeggen, maar meneer Yin is haar voor.
“Dit, bijzonder. Jullie kennen elkaar uit vorig leven. Toen jullie ook samen. Bijzonder, jullie nu ook bij elkaar.” Meneer Yin kijkt haar vriendelijk aan.
Judith kijkt hem aan. Ze gelooft er niets van. Karin heeft hem vast verteld waarom ze wilde komen, toen ze deze afspraak maakte. Karin en Mark kenden elkaar uit een vorig leven, het zal wel. Van alle onzin die ze ooit gehoord heeft, is dit wel de mooiste.
Het bord gaat weer rond. Meneer Yin humt, heel even doet hij zijn ogen open en kijkt haar streng aan. Gauw doet Judith haar ogen dicht en humt gehoorzaam mee. Het bord gaat vele keren rond.
Opeens stopt het bord. De pijl wijst naar de muizen en naar haar! Judith schrikt ervan.
“Ik zie paars, groot mens. Ze heeft flaphoed, lange lappen over kleding. Paars. Alleen muis, ik snap niet.” Maar Judith denkt: die flaphoed, die ken ik. Maar wie was dat ook al weer?
Meneer Yin aarzelt even. “Ik krijg door, ik krijg door: muisje heeft staartje.”
Dan komt hij uit zijn trance en kijkt hen beiden aan. “Dat is dan 20 euro per persoon.” De woorden komen ongewoon vlot. Judith hoort Karin kuchen. Ze pakt snel haar tas en geeft meneer Yin 20 euro.
De oude vrouw, die al die tijd niets gezegd heeft, schuifelt naar de gang. Judith en Karin lopen achter haar aan naar buiten. Om de hoek van de straat, vallen ze huilend van de lach tegen elkaar aan.
“Die enge man en die oude vrouw, die er alleen maar bij zat. Yin en Yang, hoe bestaat het,” snikt Karin.
“En jullie die elkaar al kennen van een vorig leven. Dat geloof je toch niet?” lacht Judith.
“En dan die vrouw met die paarse hoed, en die uitdrukking. Hij keek gewoon naar het plaatje dat bij jou stond.” Karin zakt gierend op een paaltje.
Opeens is Judith kalm. “Maar ik ken haar, Karin.”
“Wie ken je?” Karin veegt de tranen uit haar ogen.
“Mijn moeder had een tante. Ik moet er ineens aan denken. Tante Tinus. Zo’n apart mens. Ze kwam alleen met mijn moeders verjaardag. Dan ging de bel en dan stond er iemand voor de deur die ik niet kende. Tot ik haar paarse flaphoed zag. Die had ze elke keer op. En dan vertelde ze verhalen die niemand snapte. Halverwege die ellenlange verhalen zei ze altijd: maar dat muisje krijgt nog een staartje, want… En dan kwam er nog zo’n verhaal.”
Karin kijkt verbaasd: “Niet te geloven, zeg. Zou die man dan toch contact hebben gemaakt?”
Judith kijkt haar aan: “Hij zei het nog aan het begin: je weet nooit wie je aan gene zijde tegenkomt. Nou, dat was dus Tante Tinus. Maar weet je, Karin, tante Tinus had nog een uitdrukking: het komt zoals het gaat en het gaat zoals het komt. Misschien moet je daar aan denken met Mark. Gewoon genieten van hoe het gaat en maar zien waar jullie uitkomen. En nu gaan we koffie drinken.”
“Maar niet in een Chinees restaurant,” vult Karin haar aan.
Judith kijkt haar blij aan. “Nee, niet in een Chinees restaurant.”

8 gedachten over “Yin en Yang

Laat een antwoord achter aan Annemarie Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.