Een heel gewone zaterdag

Met het doekje poetst hij de laatste regendruppel weg. Hij kijkt keurend naar de lak, houdt zijn hoofd schuin en boent een denkbeeldig vlekje van het zilvergrijs. Tevreden draait hij zich om en kijkt rond. Er is niemand op de parkeerplaats. Gauw loopt hij naar zijn zwarte Hyundai, stapt in en rijdt weg.
Het is weer gelukt. Fred fluit een vrolijk deuntje terwijl hij de Hoofdstraat inrijdt. Het poetsdoekje ligt naast hem op de plek waar Ria normaal zit. Ze moest eens weten. Ria zou niet op de stoel willen zitten. Zo’n nat doekje met vieze sporen. Ze denkt dat die blubber ook op de zitting terecht komt en zo haar kleren vuil maakt. Die kleren zou ze dan weer twee keer wassen voor ze in de kast zouden komen, want Ria houdt van schoon.

Fred rijdt een uur rond voor hij de zilverkleurige Volkswagen Polo Bluemotion ziet op de kleine parkeerplaats achter de Albert Heijn. Hij zet zijn auto neer en rommelt in het dashboardkastje. Intussen scant hij de andere auto’s. Een vrouw staat boodschappen in te laden. Verder is er niemand te zien.
Fred pakt zijn doekje, stapt uit en overbrugt de drie plekken die zijn auto scheidt van de Polo. Hij kijkt nog een keer rond. Niemand. Hij legt zijn hand op de motorkap die nog warm aanvoelt. Heerlijk. “Wat ben jij mooi! Ik ga je eens flink verwennen.” Met het doekje draait hij rondjes over het staal. Eerst voorzichtig en dan steeds steviger.
“Dit vind je wel fijn, hè? Zo stevig te worden gewreven. Je glanst er helemaal van. Ze verzorgen je ook niet goed, maar hier is Fred. Ik hou wel van je.” Fred poetst en aait en poetst nog harder. Hij vergeet waar hij is en ziet alleen nog de glanzende zilvergrijze metallic lak.

Opeens klinkt het geratel van een karretje over de klinkers van de parkeerplaats. Het stopt naast hem. Een man klikt zijn blauwe Peugeot open en kijkt hem nieuwsgierig aan.
“Zo, die staat er glimmend bij, als je zin hebt mag je die van mij ook doen.”
Fred laat een schamper lachje zien. “Ik doe alleen zilverkleurige Polo’s. Dus helaas.”
“Nou dan heb ik pech!” Met een klap gooit de man de achterklep dicht. Hij brengt zijn karretje weg, roept nog: “Goedemiddag,” en rijdt weg.
Fred haalt opgelucht adem. Hij legt zijn hand voor een laatste keer op de zilverkleurige lak, sluit even zijn ogen en zucht diep.

Dan loopt hij naar zijn auto en stapt in. Hij reikt naar de tas die achter Ria’s stoel staat. Hij pakt er een thermoskan uit en een zakje met twee boterhammen met zelfgemaakte aardbeienjam. Hapklare brokken, die hij met de koffie weg kan spoelen. Ria weet precies hoe hij het hebben wil.
Hij pakt het eerste stukje uit het zakje, ruikt er even aan en stopt het dan in zijn mond. Hij kauwt voorzichtig op het brood tot het speeksel zijn mond in komt en zijn tong de goddelijke smaak van de aardbeien proeft. Even is er niets anders dan het zoet. Dan kauwt Fred door, slikt en als hij zijn hand langs zijn mond haalt voelt hij kleverige jam aan zijn wijsvinger. Hij kijkt waar de rode klodder zit en likt die van zijn hand. Hij neemt een slok van de warme koffie, eet de rest van zijn brood en stopt het lege zakje in de tas. Hij voelt gas uit zijn maag omhoog komen en laat een harde boer.

Fred wil net zijn auto starten als hij een vrouw aan ziet komen lopen. Ze heeft prachtige benen op hooggehakte zwarte pumps. Ze stopt bij de glimmende polo. Na een paar tellen kijkt ze rond. Fred zakt iets onderuit op zijn stoel. “Mooi hè, wijffie, nooit gedacht dat Fred jouw karretje zo goed onder handen zou nemen. Aai ‘m maar.” Dan ziet hij de vrouw naar hem staren. Hij draait snel de sleutel om en start zijn wagen. Hij steekt zijn hand nog even groetend naar haar op en rijdt de parkeerplaats af. Bij de kruising gaat hij naar links, rijdt nog even door en kiest de derde afslag bij de rotonde.

Vijftig meter verder zet hij zijn auto aan de kant, stapt uit en opent de kofferbak, pakt zijn hengel en laarzen en loopt naar de waterkant. Daar schuift hij de stukken hengel in elkaar en laat de haak in het water zakken. Fred zwaait een beetje met de hengel zodat de lijn goed nat wordt. Dan haalt hij hem op en legt de hengel in het gras. Hij verwisselt zijn schoenen voor zijn laarzen en stampt door de modder die aan de rand van de plas ligt. Hij schuift zijn voeten over elkaar zodat de modder aan alle kanten op het rubber zit. Dan stapt hij uit de laarzen en doet zijn schoenen weer aan. Hij pakt de vieze spullen op, loopt naar zijn auto en legt ze in de kofferbak.

Een zilverkleurige Polo Bluemotion stopt achter zijn auto. Een man stapt uit en loopt naar een huis aan de overkant van de straat. Fred grijpt zijn kans. Hij doet de deur van zijn auto open, buigt zich naar Ria’s stoel en pakt zijn doekje. Met een snelle blik op het huis loopt hij naar de Polo. Zijn ogen glimmen manisch en als vanzelf gaat zijn hand met het doekje naar de motorkap.

Net als hij ‘wat ben je mooi’ wil zeggen, voelt hij een trilling in zijn broekzak. Totaal ontnuchterd pakt Fred zijn mobiel en ziet Ria op de display. Hij kijkt naar de cijfers in de rechterbovenhoek: 16.49. Hij had allang thuis moeten zijn. Hij stopt zijn telefoon met Ria terug in zijn broekzak en vlijt nog even zijn hand op de nog warme motorkap. “Dag lieverd. Ik moet naar huis. Ria wil mijn laarzen schoonmaken. Maar ik kom terug, volgende week, als ik weer ga vissen. Dan zal ik je een mooie poetsbeurt geven.”

6 gedachten over “Een heel gewone zaterdag

    1. Selma Hoste Bericht auteur

      Ja, eindelijk! Leuk dat je het leuk vindt! Het verhaal kwam naar me toe. Zag het bijna letterlijk gebeuren toen ik mijn boodschappen inlaadde op een parkeerplaats van de supermarkt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.